Vlaamse Reumaliga vzw
Documentatie

Weke delen reuma: Carpale Tunnelsyndroom


Algemeen De term Carpale Tunnelsyndroom, soms ook afgekort als CTS, wordt gebruikt bij een beknelling van de middelste zenuw (nervus medianus). Deze zenuw verloopt van de onderarm naar de handpalm via een tunnel die wordt gevormd door de handwortelbeentjes en een stevig peesblad (de dwarse polsband) aan de handpalmzijde van de pols. 
Door die tunnel lopen ook de buigpezen van de vingers. De beknelling van de zenuw ontstaat door zwelling van het bindweefsel in de omgeving.  Daardoor ontstaat een de druk in de tunnel die het beklemmend gevoel en de pijn veroorzaakt. 
CTS komt drie keer meer voor bij vrouwen dan bij mannen.
Oorzaken Bij een groot aantal patiënten met CTS kan men niet direkt een oorzaak aanwijzen. Evenwel stelt men bij sommige patiënten ook andere aandoeningen vast:
  • reumatoïde artritis
  • polsfractuur
  • langzaam werkende schildklier (hypothyreoïdie)
  • suikerziekte
Bepaalde gebeurtenissen of handelingen kunnen eveneens aanleiding geven tot CTS:
  • zwangerschap
  • regelmatig terugkerende handelingen: Repetitive Strain Injury (RSI)
Klachten Verschillende en uiteenlopende klachten kunnen een verwijzing zijn naar het Carpale Tunnelsyndroom:
  • In de vingers en/de hand:
    • prikkelingen 
    • pijn of pijnlijk gevoel
    • tintelingen
    • verdoving van de handpalm en in de vingers
    • opgezwollen gevoel van de hand
  • In de onderarm, elleboog en schouder:
    • een uitstralende pijn naar de onderarm, de elleboog en de schouder
    • krachtverlies in de hand waardoor men gemakkelijker iets laten vallen.
  • Dag en nacht:
    • de klachten nemen (schijnbaar) in de loop van de nacht toe waardoor de patiënt wakker wordt
    • hoewel de klachten meestal aan één hand voorkomen, kan het ook gebeuren dat men last krijgt van de andere hand
    • merkwaardig is dat de klachten nogal eens tijdens zwangerschap of aan het begin van de overgang optreden
Plaats Handpalm
Diagnose De diagnose berust op een aantal diagone technieken:
  • Klinisch onderzoek
    belangrijk is dat de behandelende arts de juiste vragen stelt aan de patiënt waarbij vooral aandacht gaat naar de klachten en de omstandigheden waarbij de klachten optreden.
  • Neurlogisch onderzoek
    bij een neurlogisch schenkt men aandacht aan o.a.: armreflexen, tastzin, gevoeligheid bij aanraken, kracht, atrofie van duimmuisspieren.
  • Electromyografisch onderzoek (EMG)
    Met een EMG meet men de geleidingsnelheid van de zenuw. Bij CTS stelt men een verlaagde snelheid vast.
  • Soms zijn een bloedonderzoek en andere metingen noodzakelijk om andere aandoeningen uit te sluiten.
Behandeling De behandeling is afhankelijk van het stadium en de klachten. De behandelende arts en/of neurochirurg zal de verschillende behandelingsmogelijkheden met de patiënt bespreken.
  • In beginstadium kan soms een polssteun of een spalk volstaan. Deze steun of spalk wordt 's nachts en zo nodig ook overdag gedragen.
  • Soms zijn ontstekingsremmende geneesmiddelen noodzakelijk of een injectie in de pols met cortisone en een plaatselijk-verdovend middel.
  • Een tractie met een CTD kan hulp bieden. Het CTD is een pneumatisch werkend tractieapparaat.
  • Indien nodig kan operatief ingegrepen worden. De hand wordt daarbij plaatselijk verdoofd. De verbinding tussen de pink en duimmuis, het dak van de carpale tunnel wordt doorgesneden. Daardoor wordt de weke zenuw van de beknelling verlost. Soms geniet een kijkoperatie de voorkeur. Deze ingreep duurt ongeveer een half uur. De hand wordt nadien in een verband gelegd.
  • Zie ook Weke delen reuma
Opmerking Zie ook: Links over Carpale Tunnelsyndroom

 
Home Vorige Begin    

Definitie | Doel | Structuur | Middelen | Lidgelden | Agenda
Documentatie | Afdelingen | Linken | Prikbord | Boodschap


Copyright © VRL vzwbericht naar de VRL
Web Realisatie RiB